
Antimilitaristen willen oorlog tegengaan door legers af te schaffen en, mocht dat niet lukken, mobilisatie tegen te werken en de oorlogsindustrie lam te leggen. Een prachtig ideaal, maar de werkelijkheid is weerbarstiger.
Toen het Nederlandse leger nog een dienstplichtleger was, was een bekende tegenwerping tegen dienstweigeraars: ‘en dan valt de vijand het land binnen en dan doen jullie niets om hem te stoppen’ of ‘het was toch wel mooi dat de Amerikanen ons met militair geweld kwamen bevrijden in de Tweede Wereldoorlog’. Van Al Jongkind die in de jaren 1970 dienstweigeraars begeleidde, kreeg iemand die dat beweerde steevast woedend te horen dat de antimilitaristen toen mensen hadden gered en niemand gedood. Meer in het algemeen was en is natuurlijk het antwoord, dat de antimilitaristen juist oorlog willen tegengaan door legers af te schaffen en, mocht dat niet lukken, mobilisatie tegen te werken en de oorlogsindustrie lam te leggen. Het is een prachtig ideaal, maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Dat wordt nog eens goed duidelijk wanneer we de blik richten op het wel en wee van het antimilitarisme in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoe verging het Domela Nieuwenhuis toen met zijn antimilitaristische principes en kunnen we daar nog iets uit leren?